1870-1914

Frans - Duitse Oorlog opent de ogen

Tijdlijn militaire geschiedenis NIMH

In Nederland kwam er hernieuwde politieke en maatschappelijke aandacht voor het leger, m.n. door de opkomst van Pruisen, de Duitse eenwording en vooral de Frans-Duitse oorlog van 1870.  In de laatste decennia van de 19e eeuw waren er veel hervormingen en vernieuwingen: moderne schepen, vervanging van hout door ijzer, stoomvoortstuwing, moderne handvuurwapens en snelvuurgeschut voor het leger, invoering persoonlijke dienstplicht (1898) en een aanzienlijke verbetering van de leefomstsandigheden van de militairen in de kazernes. Verder was er uitbreiding van de marechaussee van 2 naar 4 divisies. Ook de landmacht kreeg te maken met een complete verandering van gedaante. Nederland ging de 20e eeuw in met een uitgebreid en in veel opzichten gemoderniseerd leger.

Geo-politieke en maatschappelijke ontwikkelingen (vnl. Europa)

Vijf grote mogendheden maakten na Napoleon de dienst uit in Europa: Pruisen, Rusland, Oostenrijk, Engeland en Bourbon-Frankrijk. Conflicten werden bij voorkeur opgelost via diplomatie en niet via oorlogen. Rusland wilde een culturele en economische verbondenheid scheppen van alle Slavische volkeren. Dat leidde tot grote etnische zuiveringen; miljoenen Krim-tataren en moslims worden van de Kaukasus verdreven. In 1870 was er sprake van een grote landbouwcrisis in Europa als gevolg van de goedkope import van goedkoop graan uit Amerika en vlees uit Argentinië. In 1871 werd, na afloop van de Frans-Duitse oorlog, in Versailles het Duitse keizerrijk geproclameerd, met kanselier Otto von Bismarck als sterke man. In Frankrijk werd tegelijkertijd de republiek uitgeroepen. Een ernstige Europese economische crisis (1893/1894) raakte vooral Engeland dat daardoor zijn economische voorsprong verloor op de economieën van het vasteland van Europa.  In 1913  werd in de Amerikaanse autofabrieken van Henri Ford voor het eerst aan de "lopende band" gewerkt. 

Nationale en nationaal-maatschappelijke ontwikkelingen

De enorme ontwikkeling van de wetenschap resulteerde in een vaak materialistische levensbeschouwing, geloof in vooruitgang en de maatschappij beoordeelde de zaken vooral op "nuttigheid". De moderne samenleving ontstond. Het platteland onderging metamorfoses op gebied van de landbouwtechnologie en grondbezit. De bestuurscentralisatie (bureaucratie) hielp bij de vorming en bestendiging van internationaal imperialisme. De doodstraf in vredestijd werd in in Nederland in 1870 afgeschaft. Met het Kinderwetje van van Houten werden beperkingen gesteld aan kinderarbeid, de start van de sociale wetgeving. De eerste feministiche golf (vrouwenemancipatie) startte met de inschrijving in 1871 van Aletta Jacobs bij de Universiteit van Groningen, in 1894 gevolgd door de oprichting van de Vereniging voor vrouwenkiesrecht in 1894 door Wilhelmina Drucker. Omstreeks 1880 ontstonden politieke stromingen met verschillende opvattingen over de rol van de overheid. Liberalen uit de rijke burgerij wilden een kleine rol van de overheid in de samenleving. Socialisten kwamen op voor de arbeidersklasse en vonden dat de overheid veel moest ingrijpen. In 1878 werd de eerste politieke partij opgericht, de Anti-Revolutionaire Partij. Het was een confessionele partij die b.v. vond dat protestantse en katholieke scholen evenveel geld moesten krijgen van de overheid als de openbare scholen. Het remplacantenstelsel (in het kader van de dienstplicht) werd in 1898 verboden. Koningin Wilhelmina besteeg in dat jaar op 18-jarige leeftijd de troon. In 1891 werd de Philips gloeilampenfabriek opgericht . Vanaf 1894 begon de Japanse expansiedrift richting China. De Atjeh-oorlog (1873-1904) werd in 1904 "gewonnen" door Nederland o.l.v. luitenant-generaal Johannes van Heutsz. De Engelsen versloegen de boeren van Zuid-afrika tijdens de Boerenoorlog. Veel boeren waren van Nederlandse afkomst en er ging een golf van nationalisme en verontwaardiging tegen de Engelsen door Nederland.  In 1900 werd de leerplicht ingevoerd (kinderen moesten minimaal 6 jaar onderwijs genieten) en in 1901 de ongevallenwet die werknemers verzekerde tegen de financiële gevolgen van ongevallen op het werk.  In 1913 werd de invaliditeitswet ingevoerd die werknemers verzekerde tegen het wegvallen van inkomsten bij invaliditeit.

Technologische ontwikkelingen

Deze periode werd gekenmerkt door enorme vorderingen van de wetenschap.  Een beknopte selectie:   In 1870 werd de heteluchtbalon voor het eerst gebruikt voor communicatie en post. In 1874 werd het prikkeldraad uitgevonden en in 1876 vond Bell de telefoon uit. In 1879 werd het "verbeterd ijzer" (staal) geïntroduceerd. 1880: Gloeilamp;  1892: Eerste dieselmotor; 1895: eerste radiosignaal (Marconi);  1895: ontdekking röntgenstraling. 1900: Ontdekking bloedgroepen; 1903: De eerste vlucht in een gemotoriseerd vliegtuig (Wright). In 1908 reed de eerste electrische trein in Nederland en in 1913 kondigde Koningin Wilhelmina het plan van Lely aan voor voor de afsluiting en gedeeltelijke drooglegging van de Zuiderzee. Aan het eind van de 19e eeuw werden magazijnen toegevoegd aan het wapen waardoor sneller kon worden gevuurd. Ook werd de mitrailleur in die periode ontwikkeld.

Ontwikkelingen Ministerie van Oorlog, Marine c.q. Defensie

In 1870 werd in verband met de dreigende oorlog tussen Duitsland en Frankrijk door Nederland de mobilisatie afgekondigd. Drie dagen later brak die oorlog uit en Nederland verklaarde zich neutraal. Het belang van het leger werd groter. In 1874 werd de Vestingwet of wet tot regeling en voltooiing van het vestingstelsel aangenomen waarin onder meer werd vastgelegd dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie de hoofdverdedigingsstelling van ons land zou zijn met de Grebbelinie als vóórstelling en een te creëren Stelling van Amsterdam als nationaal reduit, een zelfstandig verdedigbaar werk om de verdediging na de val van de hoofdverdediging te kunnen voortzetten. 

De wijze van oorlogvoering

De massaproductie van wapens en de spectaculaire technische verbetering ervan, het groeiend nationalisme en de de ontwikkeling van mobilisatie- en oorlogsplannen gebaseerd op het voeren van een korte, mobiele beslissende oorlog met een massaleger vormden de basis voor de oorlogvoering in de periode naar de Eerste wereldoorlog. Frontale gevechten werden als minder aantrekkelijk bestempeld; omvatingen en flankaanvallen des te meer. Er was meer aandacht voor de bescherming van eigen troepen. Loopgraven en camouflage deden hun intrede. De cavalerie legde zich meer en meer toe op het uitvoeren van verkenningen. Door de enorme vergroting van de vuurkracht had zij haar oorspronkelijk rol verloren. Grote veranderingen waren aan de orde op het gebied van de factoren tijd en ruimte: grote verplaatsingen met onder meer treinen in korte tijd en snellere communicatie c.q. geven van informatie en bevelen. Offensief optreden werd als basis voor het gevecht gehanteerd. Hierdoor bleef de aandacht uitgaan naar de massale infanterie-aanval (met veeal enorme aantallen slachtoffers) als gevechtsbeslissende actie. De massalegers en de grootte van het gevechtsveld stonden geen eenhoofdig leiden van het gevecht door de opperbevelhebber meer toe. Een grotere mate van initiatief en bevelvoering te velde werden een randvoorwaarde voor succes.