1795-1814

Onder Franse invloed: Reorganisatie en centralisatie

Tijdlijn militaire geschiedenis NIMH

Deze periode was een tijd van vernieuwing en modernisering in alle sectoren van politiek en maatschappij. Zij valt uiteen in drie delen: 1. Van 1795 tot 1806 de Bataafse Republiek. Hierin vonden de belangrijkste politieke hervormingen plaats. Het Huis van Oranje speelde geen rol meer. Willem V week uit naar Engeland. 2. Uitroepen van het Koninkrijk Holland in 1806. De broer van Napoleon, Lodewijk Napoleon, werd koning. 3. In 1810 lijfde Napoleon Nederland in bij Frankrijk. Daarnaast kwamen er politieke hervormingen en een gecentraliseerde legerorganisatie. Ook verdween het gedecentraliseerde marinebestuur van de 5 admiraliteiten

Geo-politieke en maatschappelijke ontwikkelingen (vnl. Europa)

De Spaanse bevolking kwam in 1808 in opstand tegen de Franse overheersing, niet alleen met legertroepen maar ook in de vorm van een guerilla. Napoleon was van 1799 tot 1814 alleenheerser over het Franse rijk. In het hele rijk voerde hij Franse wetten in waarin veel ideeën van de Franse revolutie waren verwerkt. In 1806 kondigde Napoleon een stelsel maatregelen af die bekend staan als het "continentale stelsel" met een volledige blokkade van Engeland tot gevolg. Het metrieke stelsel werd in 1809 ingevoerd evenals het wetboek van Strafrecht. In 1812 mislukte de veldtocht (la Grande Armée) van Frankrijk tegen Rusland met als triest dieptepunt de terugtocht over de Berezina. Voor die terugtocht werden twee bruggen over de Berezina geslagen; een ervan werd aangelegd door Nederlandse pontonniers. Vanaf 1813 werkten Rusland, Pruisen, Oostenrijk-Hongarije en Groot Brittannië militair samen tegen Napoleon en vielen Frankrijk binnen. Napoleon deed afstand van de troon en werd verbannen naar Elba. 

Nationale en nationaal-maatschappelijke ontwikkelingen

Op 19 januari 1795 werd de Bataafse Republiek, later het Bataafse Gemenebest uitgeroepen naar het voorbeeld en met steun van Frankrijk. Dit was niet alleen het eind van het bewind van de stadhouders uit het Oranjehuis maar ook het einde van de republiek der Verenigde Nederlanden en van het Staatse leger. Een grote politieke omwenteling diende zich aan. In 1796 werd de Bataafse vloot vernietigend verslagen door de Engelsen in de Slag bij Kamperduin. In maart 1796 werden voor het eerste nationale verkiezingen gehouden: kiesrechtgemachtigden uit 126 kiesdistricten kwamen daarvoor bijeen in de Nationale Vergadering. Deze sprak het beginsel uit van de scheiding van kerk en staat. De VOC werd in 1796 genationaliseerd en in 1799 was het einde van de VOC. Napoleon eiste een enhoofdige leiding en Schimmelpenninck werd als raadspensionaris staatshoofd van Nederland. In 1806 verving Napoleon het Bataafse Gemenebest door het Koninkrijk en stelde zijn jongere broer Lodewijk Napoleon aan als koning van Nederland. Er werd een nieuwe onderwijswet ingevoerd en ouders werden verplicht schoolgeld te betalen. Daarnaast werd een uitgebreid nieuw belastingstelsel ingevoerd. De inlijving van het Koninkrijk Holland als provincie bij Frankrijk volgde in 1810. De resterende Nederlandse troepen gingen deel uitmaken van het Franse rijk. De Franse tijd betekende voor de gewesten het eind van de autonomie.  In 1811 werd in Nederland de dienstplicht (conscriptie) ingevoerd. Dit stuitte op veel verzet. De dienstplichtperiode bedroeg twee jaar. D.m.v. loting werd bepaald wie in militaire dienst moest. Tot het eind van deze eeuw kon een ingelote dienstplichtige een vervanger inhuren. Vermogende dienstplichtigen kochten daarmee veelvuldig hun dienstplicht af door een andere jongeman tegen betaling de dienstplicht te laten vervullen. Andere bestuurlijke en maatschappelijke veranderingen waren de invoering van de burgerlijke stand, de eerste grondwet (1798) waardoor het land een eenheidsstaat werd, het burgerlijk wetboek, het kadaster, huisnummers en ook standaardmaten en - gewichten en de Franse tijd werden ingevoerd. De Fransen trokken zich na de Volkerenslag bij Leipzich in 1813 terug uit Nederland en Willem I zette in Scheveningen voet in Nederland en werd soeverijn vorst. 

Technologische ontwikkelingen

In 1798 werd de eerste vaccinatie (tegen pokken) uitgevoerd en de eerste galvanische batterij (Volta) zag in 1800 het licht. In 1804 reed de eerste stoomlocomotief. In Amerika werd in 1807 het eerste commercieel succesvolle stoomvaartuig gebouwd.

Ontwikkelingen Ministerie van Oorlog, Marine c.q. Defensie

In 1795 kwam er een einde aan het bestaan van het Staatse leger. De admiraliteitscolleges opgeheven door de Staten Generaal en de Marine werd gecentraliseerd in Den Helder. Een Comité tot de Zaken van de Marine verving de 5 admiraliteitscolleges. In opdracht van Napoleon werden honderden oorlogsschepen gebouwd, bedoeld om mee te doen aan een verrassingsaanval op Engeland. Verder werd in 1805 een elitekorps opgericht: de Garde bestaande uit Grenadiers, Jagers, Cavaleristen en Artilleristen. Met de inlijving van het Koninkrijk Holland als provincie bij Frankrijk in 1810 verdween ook het Nederlandse leger als zelfstandige organisatie. De resterende Nederlandse troepen maakten deel uit van het Franse rijk. In 1813 werd een departement van Oorlog opgericht met een staand leger dat bestond uit vrijwillig dienende beroepsmilitairen aangevuld met een Nationale Militie, samengesteld uit door loting aangewezen dienstplichtigen. 

De wijze van oorlogvoering

Met de Franse revolutie en daarna de periode van Napoleon veranderde de oorlogvoering. Het korpsniveau werd ingevoerd en een korps bestond uit 2 tot 4 infanteriedivisies van elk ca. 8000 man, een lichte brigade en een eigen artillerie-eenheid. Legers groeiden tot ongekende omvang van honderdduizenden mannen, samengesteld onder meer op basis van de dienstplicht waardoor een intensievere band tussen volk, leger en staat ontstond. De massaliteit van de legers legden echter een groot beslag op het potentieel van de staat. Oorlogen moesten daarom idealiter kortdurend zijn. Snelheid, mobiliteit en concentratie van beslissende slagkracht waren de uitgangspunten die in schril contrast stonden met de veel meer statische oorlogvoering van de periode daarvoor. De vuurkracht van het kanon begon een steeds crucialer rol te spelen op het slagveld. Dat was mede een gevolg van technische verbeteringen (b.v. de achterlader en het hydraulisch mechanisme om de terugslag op te vangen). Het grotere bereik maakte het mogelijk vanuit de achterste linies te vuren. Het leger voerde een nieuw type infanterist in, de voltigeur (later tirailleur). Lichtbewapend en bestemd voor beweeglijke oorlogvoering. Hij streed niet meer in linieverband maar in losse en verspreide opstelling.