1568-1648
In opstand tegen Spanje
Tijdlijn militaire geschiedenis NIMH
Het Staatse leger was het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het was samengesteld uit ruiterij en voetvolk, verenigd in vendels, de latere compagnieën van 100 tot 150 manschappen. De oorsprong van de Nederlandse zeemacht ligt in de 15e eeuw. Om de handel en scheepvaart te beschermen was een maritieme defensie nodig. Eerst had deze een plaatselijk of zelfs particulier karakter. Kooplieden en bestuurders van havensteden handelden op eigen initiatief en namen defensieve maatregelen. Bijvoorbeeld het in konvooi varen en de bewapening van koopvaardijschepen. Zo hielden zij buitenlandse concurrenten, piraten en kapers van het lijf. Ook reikten stadsbesturen of landsheren ten tijde van oorlog kaper- of commissiebrieven uit. Schippers hadden hierdoor toestemming om schepen van de tegenstander buit te maken.
Geo-politieke en maatschappelijke ontwikkelingen (vnl. Europa)
De forse bevolkingsgroei in Europa werd niet ondersteund door de beschikbare hulpbronnen. Europa werd getroffen door een aantal pestepidemieën, waarbij een op de drie Europeanen aan deze ziekte ten prooi viel. Er was sprake van bloederige godsdienstoorlogen. In 1598 wordt door Henri IV de Bourbon, de koning van Frankrijk het Edict van Nantes uitgevaardigd met het oogmerk de geloofsoorlogen tussen protestanten en katholieken te beëindigen. De Bourbons zouden Frankrijk blijven regeren tot de Franse revolutie daar een einde aan maakte. Zij centraliseerden het bestuur, braken de macht van de adel en schiepen de absolute monarchie waarvan Lodewijk XIV (de Zonnekoning) en zijn paleis in Versailles het symbool werden. De Dertigjarige oorlog (1618 - 1648) was een groootschalig conflict waarbij de eerste Europese mogendheden bij waren betrokken. De basis hiervoor was (opnieuw) de spanning tussen katholieke en de gereformeerde staten maar dit ontwikkelde zich al snel tot een machtstrijd tussen Bourbon en Habsburg (Oostenrijk, Bohemen en Hongarije). De Vrede van Westfalen maakte een eind aan de oorlog, liet Duitsland verdeeld en verarmd achter en legde de grondslag voor de Franse hegemonie in de lange periode daarna. Zweden werd een Europese grootmacht. Frankrijk versloeg Spanje in de slag bij Rocroi (1643) en veroverde daarmee de hegemonie op het continent die de navolgende 60 jaar niet meer werd afgestaan. Er kwam steeds meer kritiek op de Katholieke kerk, waarbij verrijking, luxe en inperking van vrijheid de boventoon voerden. Maarten Luther wilde de zgn. "aflaathandel" bestrijden (1517) , een actie die wordt beschouwd als het begin van de Reformatie. Hij werd verstoten uit de Katholieke kerk (in de ban). Johannes Calvijn initieerde in het verlengde van de opvattingen van Luther het Calvinisme (1534). De protestantse reformatie leidde tot de beeldenstorm. Als tegenreactie werd de contra-reformatie door de katholieken gestart tijdens het Concilie van Trente (1545-1563). De contra-reformatie had vergaande consequenties voor de vrijheid van godsdienst (inquisitie, lijst verboden boeken, vergroting van de macht van de paus). De katholieke vorsten bestreden de protestantse "ketterij" en hekserij met vervolging door de Inquisitie.
Nationale en nationaal-maatschappelijke ontwikkelingen
Het laatste deel van de Renaissance-periode. Vanaf 1567 werd de hertog Alva landvoogd van Nederland. Hij voerde onder meer een strenge belastingpolitiek in (de "10e penning, 10% belasting bovenop de reeds bestaande belastingen). Het volk verachtte hem en daarmee werd de opstand enorm aangewakkerd. In 1568 schreef Philips van van Marnix van St. Aldegonde het Wilhelmus. De noordelijke gewesten maakten zich in 1588 onder leiding van Willem van Oranje los van de Spaanse koning. Zij waren nu een onafhankelijke republiek zonder koning: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dat was het begin van de 80-jarige oorlog (1568-1648) tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, een tijd van veel strijd en veel veld- en zeeslagen. Veel mensen overleefden de strijd niet. In 1579 richtten de Waalse gewesten de Unie van Atrecht op. Zij verklaarden zich bereid het Spaanse gezag te erkennen. Dat was het begin van de scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden. In datzelfde jaar sloten de zeven opstandige Noord-Nederlandse gewesten een verbond tegen de Spaanse overheersers: de Unie van Utrecht, het begin van de Republiek der Nederlanden. Willem van Oranje werd in 1584 vermoord door Balthazar Gerards. Na zijn dood werden prinsen uit het het huis van Oranje benoemd tot legeraanvoerder met de titel stadhouder. Prins Willem van Oranje werd opgevolgd door Prins Maurits, die onder meer in 1590 Breda heroverde op de Spanjaarden ("het Turfschip") en de Slag bij Nieuwpoort (1600) won. Johan van Oldenbarnevelt werd in 1586 landsadvocaat van Holland, de belangrijkste adviseur van de Staten van Holland. In 1588 brachten Engelse en Hollandse schepen de Spaanse oorlogsvloot, de Armada, een grote nederlaag toe. In 1602 werd de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht, het destijds grootste handelsbedrijf ter wereld, en in 1621 volgde de oprichting van de West-Indische Compagnie. De Hollandse meren werden drooggemalen (de Beemster in 1612, de Purmer in 1622 en de Schermer in 1635). Ook werd een aantal trekvaarten aangelegd waarmee reistijden werden bekort. Omdat de kosten van de oorlog enorm opliepen werd in 1609 als "onderbreking" van de 80-jarige oorlog een bestand gesloten tussen Spinola (SP) en Prins Maurits. Het bestand hield 12 jaar stand. In 1618 ontstond een machtsconflict tussen Prins Maurits en van Oldenbarnevelt. Dat eindigde in 1619 met de terechtstelling van van Oldenbarnevelt. Prins Maurits werd na zijn dood opgevolgd door Prins Frederik Hendrik, de "Stedendwinger", die een groot aantal steden veroverde op de Spanjaarden. In 1628 werd de Zilvervloot veroverd door Piet Heyn. In de Nederlandse republiek waren de zeven gewesten erg onafhankelijk. Elk gewest werd bestuurd door een statenvergadering van edelen en burgers. Voor gezamenlijke aangelegenheden zoals het leger kwamen de gewestelijke staten bijeen in de Staten Generaal in Den Haag. De 17e eeuw was voor Nederland een "gouden eeuw", een tijd van grote economische voorspoed. Nederlanders werden de "vrachtvaarders van Europa", gekenmerkt door koopmansgeest en koloniale macht.
Technologische ontwikkelingen
In deze periode vond de ontwikkeling en verspreiding van de drukpers en boekdrukkunst plaats met grote maatschappelijke gevolgen. In 1595 werd de microscoop uitgevonden en in 1600 zag de eerste thermometer het licht. Ook de mijnbouw ontwikkelde zich sterk. De smeltoven werd uitgevonden waarmee ijzer zo heet kon worden gemaakt dat het kon worden gegoten en niet meer in de gewenste vorm gehamerd hoefde te worden. Keppler ontdekte dat planeten rond de zon draaiden en elliptische banen beschreven. In 1608 gebruikte Galileï als een van de eersten de nieuwe telescoop om de hemel te bestuderen. Zijn ideeën en publicaties ondergroeven het idee dat de kerk en God het middelpunt van een perfect universum waren. Zijn publicaties werden in beslag genomen en op de "Index van verboden boeken" van de kerk gezet. Ook werd in deze periode het Galjoen ontwikkeld, hét zeilschip van de 17e eeuw. In de periode 1620 - 1624 werd de eerste duikboot ontwikkeld en in 1644 werd de barometer uitgevonden.
Ontwikkelingen Ministerie van Oorlog, Marine c.q. Defensie
In 1589 werd Prins Maurits van Nassau benoemd tot bevelhebber van het Staatse leger op het hele grondgebied van de Republiek. Hij groeide uit tot een van de toonaangevende veldheren van Europa. Dankzij de economische voorspoed kon een groot leger worden bekostigd en Prins Maurits reorganiseerde en moderniseerde het Staatse leger. In datzelfde jaar besloten de Staten van Holland en Utrecht een plan te laten opstellen om met behulp van inundaties en forten een verdedigingslinie aan te leggen langs de Vecht en de Vaartse Rijn (de Waterlinie). In 1595 telde het leger 32.000 man, erg veel voor die tijd. De artillerie was een belangrijk onderdeel. In 1597 werd de "Instructie voor de Admiraliteiten" uitgevaardigd door de Staten-Generaal. Daarin werd het beheer van het zeewezen vastgelegd. Hoewel de admiraliteitscolleges (in Rotterdam, Amsterdam, Harlingen, Zeeland, Hoorn/Enkhuizen en Vlissingen) "generaliteitsorganen" waren (ze waren verantwoording verschuldigd aan de Staten-Generaal), was de gewestelijke invloed groot. Zij waren verantwoordelijk voor het bouwen, onderhouden en uitrusten van de oorlogsschepen, waren gerechtigd in- en uitvoerrechten te innen en traden op als rechter bij geschillen. In de praktijk maakte de admiraliteit van Amsterdam de dienst uit.
De wijze van oorlogvoering
Veldslagen werden doorgaans beslist door charges van de cavalerie. De uitrustingen van paarden en ruiters maakten veldslagen echter vaak te duur. De meeste oorlogen vonden dan ook plaats in de vorm van een (statisch) beleg van de stad. Belegeraars probeerden een bres te slaan in de muren van de verdedigingslinie (stadsmuren), gevolgd door een massale aanval. De stadsmuren hadden daarom vaak een grote omvang en steile wanden en bleken doorgaans sterker dan kanonskogels. De steden hielden dan ook vaak lang stand. De omsingeling van de stad betekende vaak de inzet van duizenden mannen. Er was bijna nooit sprake van een definitieve overwinning. Oorlogen sleepten zich voort tot een van beide kampen de kosten niet meer kon opbrengen en instemde met een accoord. De musketier verdrong in rap tempo de boogschutter en kruisboogschutter van het slagveld. Tijdens de 80-jarige oorlog (1568 - 1648) bleek het onder water zetten van land (inunderen) in combinatie met het gebruik van forten een erg effectieve manier van verdedigen. De eerste forten waren door de snelle en relatief provisorische bouw echter geen lang leven beschoren. Angst en discipline vormden de basis voor de militaire training. De verzorging was over het algemeen goed omdat alleen dan een goede prestatie van de militairen kon worden gerealiseerd én ook de desertie kon worden beperkt. Het belang van goede verbindingen en een goede logistieke organisatie was groot.